Toetsje

Soms kan ik mij druk maken over de uit de hand gelopen rol die toetsen in het basisonderwijs zijn gaan spelen. Verontrustende verhalen over gestreste kleuters en faalangstige pubers. Het zijn geluiden waardoor ik die hele Cito-toets weleens in de prullenbak wens.

Op mildere momenten realiseer ik me dat Cito-toetsen gewoon onschuldige instrumenten zijn die, mits verstandig gebruikt, hun nut kunnen hebben. Hoofdzaak is dat toetsen niet zo belangrijk worden gemaakt. Zolang leerkrachten en andere betrokkenen de resultaten kunnen relativeren, is zo nu en dan een toets geen punt.

Mijn moeder stuurde mij eens onderstaand gedicht. Het stond in een artikel dat mijn vader ooit had uitgeknipt. Hij verzamelde opmerkelijke anekdotes en bijzondere gedichten.

Het zou kunnen dat de jonge schrijver van dit gedicht een E haalde op de Cito spelling. Maar wat betekent zo’n letter eigenlijk? Voor zijn juf was het misschien een aanwijzing om de jongen wat extra ondersteuning bij spelling te geven.

Als zijn juf dit gedicht maar op waarde wist te schatten. Als ze maar de poëzie herkende en genoot van de zeggingskracht van deze paar eenvoudige zinnen. Als ze dit maar aan haar leerling liet weten door hem de hemel in te prijzen in mooie krulletters naast het werkje. Als ze hem maar enthousiast aanmoedigde in zijn verdere schrijverschap.

Af en toe zo’n toetsje kan dan geen kwaad.

 

Poesje-lief *

Onse poes

lag in het sonnetjen

 

Hij dag

Ik ga is prambere

ov ik ken jonge

 

en hij prambeerde hut

en hut gong


* Valster, J., "Poesje lief", Trouw 29 september 1994


Lerares tegen Alfred Adler: “Kijkt u eens naar dit schrift. Denkt u dat met dit kind nog wat kan worden bereikt?” Het schrift was een rommeltje en volkomen onleesbaar. Adler pakte het schrift, bladerde het aandachtig door en zei: “Kijkt u eens hier, deze kleine g, die is heel goed gelukt”.